Hoe je het ook draait, went of keert: als je als patiënt een beroep doet op geneeskunde, gaat het van begin tot einde om ‘gevoel’.
Als patiënt voel je je ziek, je voelt je niet lekker, je voelt klachten. Je gaat naar je (huis)arts. Dan volgt therapie. In therapie voel je verandering, je voelt of iets werkt of gewerkt heeft, je voelt dat iets niet werkt. Uiteindelijk hoop je tegen het einde van die weg dat je je weer beter voelt. Wellicht voel je je zelfs vernieuwd. Of je voelt dat je tevreden genoeg bent over het behaalde resultaat. Kortom: het ‘voelen’ is de leidraad van dit herstelproces.
Het proces van genezen/herstellen gaat op geleide van gevoel.
In essentie is genezen, c.q. her-stellen: voelen wat je lichaam doet en daar naar handelen. Dieren zijn daar een mooi voorbeeld zijn. Aan dit proces van genezen komt geen ‘denken’ te pas. Bij dieren niet; bij mensen zou dat ook niet hoeven.
Voelen is een proces van zelfreflectie. Dat kan alleen, of samen met een ander. Voor beide situaties geldt dat gevoel en voelen uniek zijn; elk persoon beleeft dat op zijn eigen wijze.
Elk individu is zijn eigen filter waarbinnen hij alleen zijn eigen verbonden keuzes kan maken. Waar het om gaat, is dát wat waardevol is voor jou; dát waar je zin in hebt en wat je als zinvol ervaart. Dat kan ook samen met de hulp van een ander. Die hulp zit ‘m dan in de interactie of dialoog met die ander. Samen op weg, samen zoeken en afstemmen. Zoeken naar antwoorden en afstemmen op dat wat voor jou waardevol is. Dit is een proces wat tijd nodig heeft, waarvoor je rust moet nemen en geduld moet opbrengen.
Wat betekent dit nu voor de degene die helpt, bijvoorbeeld een zorgverlener?
De zorgverlener moet de kunst verstaan zich te kunnen afstemmen op de belevingswereld van de patiënt. Ook dat is een vaardigheid vanuit het voelen.
Om met de hulpvrager überhaupt in contact te kunnen zijn, moet je gewaar zijn; aftasten van wat er leeft. Daarbij gebruikt de zorgverlener zijn denken, kennis en vaardigheden en zet die in als een creatief hulpmiddel. Hij gebruikt alles wat bruikbaar is om dit actuele probleem op te lossen. Daarbij maakt hij een creatieve selectie uit zijn rugzak van kennis en ervaring.
Zijn ‘missie’ is reeds geslaagd als de patiënt ervaart, zelf keuzes maakt en tot het besef komt dat voelen een totaal andere laag van weten is, dan denken.
Een aantal citaten uit ‘VanzelfGenezen’ over voelen en gevoel.
Uit hoofdstuk 7:
1 Om te bepalen wat we wel of niet willen, hebben we een zeer nauwkeurig meetinstrument tot onze beschikking: ons gevoel. (blz. 73)
2Voor de omgang met klachten geldt hetzelfde uitgangspunt: voelt het goed of niet? Luisteren naar je lichaam. Dat vraagt allereerst om aandacht. En aandacht vraagt om geduld. Tijd. Neem de tijd om na te gaan wat de eigenschappen van deze klacht zijn: waar zit het, zit het alleen daar, hoe lang al, is de intensiteit constant, op welk moment van de dag voel je het meeste, is er een verband met eerdere klachten, is het aan een bepaalde situatie verbonden, wat gebeurt er als je er even niet aan denkt, voel je het ook als je je helemaal ontspant, leidt het je ergens vanaf, wat gebeurt er als je je aandacht op iets anders richt of als je nadrukkelijk rust neemt? Voelen. Waarnemen. En wat gebeurt er als je de adviezen van de arts opvolgt: werkt het afstand nemen van je dagelijkse werkzaamheden, geeft het dieet verlichting, leidt het gesprek met de arts zelf al tot meer gemoedsrust en wat is het effect daarvan op de eigenlijke klacht, hoeveel weerstand heb je tegen de geadviseerde voedingssupplementen of medicamenten, verandert je gewicht, voel je opluchting of heb je het idee dat je niet begrepen bent, voelt je lijf lichter of zwaarder aan? Voelen. Waarnemen. (blz. 74)
3 Je voelt of je zelfregulerend vermogen met de geboden stressvermindering (activering van de ruststofwisseling) voldoende ruimte heeft gekregen om op eigen kracht de klacht te verhelpen. Vooruitgang voel je. Je voelt de veranderingen in de tijd. Soms snel en, afhankelijk van de oorspronkelijke klacht, soms over iets meer tijd. Opluchting, tintelingen, ruimte, misselijk, zwaarmoedig, verdrietig, energiek, opgewekt, passief, afwezig, duizelig, bruisend, fris, molensteen, vol met ideeën, vlinders, mat. Je voelt het allemaal en het zijn allemaal indicatoren van het gevoel of iets goed voelt of niet. Het hoeft niet nauwkeurig in percentages of promillages, niet in een afweging van meer of minder invloedrijke determinanten, niet in een verfijnde formulering, niet in een eindeloze reeks deelonderzoeken: het voelt goed of het voelt niet goed. En het klopt altijd. (blz. 74)
Uit hoofdstuk 13:
4 Voelen dat er een klacht is en voelen dat een therapie werkt: dáár draait het om in mijn praktijkvoering. Voelen. En vertrouwen op dat gevoel, het altijd blijven volgen, ook als de hele wereld zegt dat het niets kan zijn. Jij hebt ergens last van en jammer voor alle doktoren en apparaten, jíj bent de enige die dat direct kan constateren. Bescheidenheid zou de deugd moeten zijn in de geneeskunde, omdat we, ondanks alle vorderingen die we in de loop van duizenden jaren hebben gemaakt, nog maar weinig weten van de eindeloze complexiteit van lichaam en geest. Los van detailkennis van afzonderlijke delen en processen, is de blijvende uitdaging de wijze waarop de vele duizenden processen die tegelijkertijd in ons werken, elkaar beïnvloeden. Dat is dusdanig megacomplex dat een finale analyse onmogelijk is, mede gezien de voortdurend veranderende dynamiek (niets is ooit hetzelfde). Een momentopname is daarmee altijd een momentopname. Als we onze blik echter verleggen van extern (bloedanalyse, scan, röntgenfoto, e.d.) naar intern (voelen) dan beschikken we in één klap over een uiterst verfijnd meetinstrument. Voelen als middel om uit het labyrint te geraken. (blz. 123)